Dichter bij mezelf – deel 1

Ze kijkt nog altijd over haar schouder, draagt een ‘aware’-kastje en heeft een goede nacht wanneer ze maar één nachtmerrie heeft. Joan (55) had 32 jaar lang te maken met huiselijk geweld. Inmiddels is ze ‘vrij’. Ze laat zich niet meer leiden door angst, maar pakt de regie over haar leven stukje bij beetje terug. Iedere dag opnieuw. Haar negatieve ervaringen zet ze in om anderen te helpen.

Joan groeit op in Bergum, een klein dorpje in Friesland. ‘Ik was net achttien toen ik vertrok naar Amsterdam. Naar het internaat van de politieschool. Vlak ervoor was ik een jaar in Italië geweest als uitwisselingsstudent. Ik voelde me een vrouw van de wereld en wilde de vrijheid van de grote stad proeven.’

Extreem jaloers
Op de politieschool ontmoet ze Stef. ‘Hij was vier jaar ouder en had bij de marine gediend. Hij maakte een krachtige en welbespraakte indruk. Ik keek enorm naar hem op. Binnen de kortste keren hadden we een relatie. Leuk, zou je denken. Maar niets was minder waar. Hij was extreem jaloers. Ik mocht niet naar anderen kijken of lachen en moest altijd en overal op mijn gedrag letten. Hij zette me op een voetstuk, maar trapte me er net zo hard weer vanaf. Verbaal. Als ik hem op zijn gedrag aansprak, zei hij dat hij beschadigd was tijdens een vorige relatie. Daarmee praatte hij recht wat krom was.’

Na een jaar moeten ze het internaat verlaten. ‘We gingen stagelopen en moesten zelf een woning regelen. Hij wilde samenwonen. Zoals hij zei: ‘Het is veel goedkoper.’ Ik raakte in paniek. Maar een zelfstandige woning? Dat was onhaalbaar. Eenmaal samen nam zijn controledrang extreme vormen aan. Hij beheerde alle financiën. Ik had niet eens een bankpas. Als ik per ongeluk het verkeerde wc-papier haalde of een grapje maakte dat hem niet aanstond, ging hij een halve dag uit zijn dak. Ik kreeg geregeld een vuiststomp. Het maakte me machteloos en kwaad. Meestal probeerde ik de volgende dag met hem te praten. ‘Ik zal het niet meer doen’, zei hij dan. Verder wilde hij het er niet over hebben.’

Niet vandaag
Vanuit zijn extreme jaloezie probeert Stef Joan te isoleren. ‘Mijn familie woonde ver weg, dus ik zag ze niet veel. Ik belde wel regelmatig met mijn ouders. Tijdens deze telefoontjes praatte hij er vaak luid doorheen, omdat het volgens hem te duur was. Dan moest ik ophangen. Wanneer ik naar mijn ouders wilde, hadden we opeens geen geld voor benzine. We werkten beiden als agent, maar ons inkomen was nooit toereikend.’

Tijdens de eerste jaren van hun relatie wonen Stef en Joan in een zogenaamde dijkwoning in Zaandam. ‘Een soort omgekeerd huis met de voordeur beneden en de woonkamer boven. Op een avond stonden mijn vader en oom onaangekondigd voor de deur. We hadden net knetterende ruzie. Stef schopte me van de trap. Mijn vader en oom hoorden mij vallen, schreeuwen en huilen. Toen ik opendeed, zei mijn vader: ‘Joantje, we komen je halen. Deze man is niet goed voor je.’ Ik vertelde dat we ruzie hadden, maar dat ik struikelde en van de trap viel. Eerlijk? Ik wist niet wat ik anders moest. Ik werkte in Amsterdam, had geen eigen woonruimte, wilde me niet ziekmelden op mijn werk en al helemaal niet afhankelijk zijn van mijn ouders. Ik wist echt wel dat het niet aan mij lag. Hij was gek. Daar twijfelde ik niet aan. Ik wist ook dat deze relatie niet goed voor me was. Ik zou een keer bij hem weggaan. Maar niet vandaag.’

Benieuwd hoe dit verhaal verder gaat? Lees op dinsdag 13 december a.s. het vervolg.

Wij helpen je verder

We zetten onze specialistische kennis graag in om jouw problemen op te lossen en patronen te doorbreken.

Contact opnemen